over de galerie

 exposities/gebeurtenissen

 kunstenaars

 Nederlands Poëzie Centrum

 contact




kees van raaij


hergebruik nr. 2   2008

20 april tot en met 25 mei 2008


Over Kees van Raaij door Wim de Natris

Het atelier van Kees van Raaij (1946) is als een jongensdroom. Langs de wanden van het ronde atelier allerlei machines, draaibanken, boormachines, lasapparaten. Machineonderdelen en handgereedschappen ordelijk gerangschikt. Je waant je in een werkplaats, waarin apparaten worden gemaakt voor een of andere bedrijfstak. Bijna surrealistisch is daarbij het wijde uitzicht op de Duitse Duffelt.
Surrealistischer is wat er in het midden van de ruimte staat. Vervaarlijk en wonderlijk uitziende apparaten, die kunnen bewegen, maar die bij nader inzien niet zo gevaarlijk lijken te zijn als ze eruit zien. Ze doen niets, zijn in beweging, maken geluid, knipperen met lichtjes, maar drijven niets aan, produceren niets. De machines dienen nergens voor in tegenstelling tot de apparatuur in het atelier die wel gemaakt is om handelingen te verrichten, dingen te doen die de mens zelf fysiek niet kan uitvoeren. Een grotere tegenstelling kun je je nauwelijks voorstellen, immers alle apparaten in het atelier zijn onder de noemer machine te brengen.

Kees van Raaij is één van die eigentijdse kunstenaars gefascineerd zijn door het fenomeen machine. Van Bakel, Tinguely, Panamarenko, noem maar op. Van Raaij past ogenschijnlijk in dit rijtje.
Toch is een groot verschil tussen het werk van Kees van Raaij en zijn andere machinemakende collegae. Zijn machine zijn speeltjes, er lijkt geen enkele diepere betekenis achter te zitten, zoals ook een kind iets al spelend uit elkaar haalt en er iets nieuws van schept . Machines fascineren hem, zoals een kind nieuwsgierig is naar hoe de dingen in elkaar zitten. Als je dat wil weten, dan moet je het bestaande natuurlijk uit elkaar halen, waarop vanzelfsprekend de uitdaging volgt om iets nieuws te scheppen. Dat nieuwe hoeft niet persé hetzelfde doen als het oude. Voor een kind bestaat er niets spannender dan om een nieuw apparaat te scheppen. Wat het apparaat doet is verder niet van belang. Als de radertjes maar lopen, de drijfstangen maar werken en de lichtjes knipperen. Het is spelen!

Het werk van Van Raaij is niet alleen kinderspel. Zijn machines weliswaar associatief tot stand en worden samen gesteld uit onderdelen van bestaande machines. Ze zitten wel degelijk goed in elkaar. Ze ogen simpel, maar achter hun werking schuilt de vakman. Ook in een ander opzicht bedriegt de schijn, want de kunstenaar geeft zijn machines titels. Hij heeft dus wél een bedoeling met zijn werken.
De titels zijn meestal humoristisch van aard en daarmee is ook de toon gezet: de apparaten van Kees van Raaij zijn gemaakt om er plezier aan te beleven, je te verwonderen, en om in de lach te schieten. Zoals je glimlacht of plezier kunt beleven aan de wonderlijke werken die kinderen in elkaar kunnen zetten.

In de expositie worden de machines geordend opgesteld, weliswaar niet zoals in het atelier, maar wel zodanig dat de sfeer van de machinefabriek van Kees van Raaij te proeven is: een machinefabriek als speeltuin waarin het goed toeven is en waaraan je een plezierig gevoel overhoudt.

Kees van Raaij geniet van het bedenken en maken van zijn nutteloze machines, maar hij schept er nog veel meer plezier als anderen dat met hem kunnen delen en daarom zal hij zeker het rijk der hemelen betreden, want staat er niet immers geschreven dat de mens daarin niet toegelaten wordt als hij niet is zo als een kind.











site (c) martijn meeldijk & galerie de natris